5 Frauduleuze erkenning

Een frauduleuze erkenning wordt gedefinieerd als1:

Er is, ingeval van aangifte van erkenning, geen afstammingsband tussen het kind en de erkenner wanneer uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van de erkenner, kennelijk enkel gericht is op het voor zichzelf, voor het kind of voor de persoon die zijn voorafgaande toestemming voor de erkenning moet geven, bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat verbonden is aan de vaststelling van een afstammingsband.

5.1 Onderzoek

Nadat de akte van aangifte is opgesteld kan de ABS indien er een ernstig vermoeden bestaat dat de aangifte van erkenning betrekking heeft op een frauduleuze erkenning de opmaak van de erkenningsakte uitstellen met twee maanden om verder onderzoek te voeren.

De omzendbrief somt volgende indicaties op. Een combinatie van indicaties kan een ernstige aanduiding vormen dat het een frauduleuze erkenning betreft:

  • De aangever heeft een groot aantal kinderen erkend bij verschillende partners, al dan niet met verblijfsrechtelijke gevolgen;
  • De aangever en de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat hebben elkaar vóór de aangifte van de erkenning nooit eerder ontmoet;
  • De aangever en de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat kennen elkaars naam of nationaliteit niet;
  • De aangever en de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat hebben geen affectieve relatie gehad en een gezin gevormd of minstens verbleven op eenzelfde adres;
  • De aangever kan onmogelijk de biologische vader zijn van het kind op basis van het attest van de zwangerschap;
  • Een van de aangever en de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat weet niet waar de andere werkt;
  • Verklaringen omtrent de omstandigheden van de ontmoeting of relatie lopen manifest uiteen;
  • Eén van de partijen bevindt zich in een zwakke sociale positie (bv. alleenstaande moeder, enz.);
  • De aangever is gehuwd met een andere persoon of leeft samen met een andere persoon dan de andere ouder van het kind;
  • Een som geld of andere waardevolle goederen worden beloofd voor de erkenning van het kind of om een voorafgaande toestemming in de erkenning te geven;
  • Er is sprake van een georganiseerd karakter (bv. gebruik van een tussenpersoon, enz.);
  • De aangever of de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat heeft reeds een of meerdere pogingen gedaan om een schijnhuwelijk of schijnwettelijke samenwoning te sluiten;
  • De aangever of de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat heeft reeds een of meerdere pogingen gedaan om een frauduleuze erkenning te laten akteren;
  • De aangever of de ouder ten aanzien van wie de afstamming van het kind vaststaat is niet geslaagd in alle wettelijke mogelijkheden om zich in België te vestigen : wanneer één van de partijen zich in een illegale of precaire verblijfstoestand bevindt, eerdere verblijfsaanvragen telkens werden geweigerd, bevelen om het grondgebied te verlaten werden genegeerd, bestaat er een risico dat men via de erkenning van het kind zijn verblijfssituatie wenst te regulariseren;
  • Een groot of te klein leeftijdsverschil tussen de erkenner en het kind;
  • Een groot leeftijdsverschil tussen de erkenner en de andere ouder van het kind;

In dit kader kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zich o.m. baseren op:

  • Nagetrokken verklaringen of getuigenissen van de partijen zelf of van derden;
  • Bepaalde geschriften van de partijen zelf of van derden;
  • Onderzoeken door politiediensten, uitgevoerd in opdracht van het openbaar ministerie.

De omzendbrief van de minister stelt2:

Er dient op te worden gewezen dat het recht op afstamming of vaststellen van een afstammingsband wordt gegarandeerd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele vrijheden, artikel 23 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en artikel 7.1 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit recht is niet verbonden aan de verblijfstoestand van de betrokken partijen. Hieruit volgt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de opmaak van de akte van aangifte van erkenning of de akte van erkenning niet kan weigeren op grond van het loutere feit dat een van de partijen illegaal in het Rijk verblijft. Er moet sprake zijn van een ernstig vermoeden, waarbij binnen een zo beperkt mogelijke termijn de afweging moeten worden gemaakt om het opmaken van de akte van erkenning al dan niet uit te stellen of te weigeren. Een snelle vestiging van de afstammingsband is te allen tijde in het belang van het kind.

Je verwittigt de ouders van dit uitstel met een aangetekende brief met antwoordkaart.

Tijdens het onderzoek kan de ABS advies vragen aan de procureur des Konings die de termijn van twee maanden met drie maanden kan verlengen. Van deze verlenging verwittig je de ouders met een aangetekende brief met antwoordkaart.

Binnen deze termijn van twee of vijf maanden, neemt de ABS een beslissing en stelt de erkenningsakte op (nodig de ouders uit om de erkenning op te stellen) of stuurt de ABS een gemotiveerde weigering om de erkenningsakte op te stellen. Wederom aangetekend met antwoordkaart.

De erkenning wordt opgesteld bij en door de ABS die de aangifte opmaakte.

De persoon die het kind wil erkennen kan tegen de weigering binnen de maand na de kennisgeving van de weigering beroep aangetekenen bij de familierechtbank.
Voor 17/8/2020 kan de persoon die wou erkennen enkel een vordering tot onderzoek naar het moederschap, vaderschap of meemoederschap instellen bij de familierechtbank van de plaats van de aangifte van de erkenning.
Een arrest van het grondwettelijk hof van 7/5/2020, had deze bepaling vernietigd3.


  1. Artikel 330/1 van het Burgerlijk Wetboek↩︎

  2. Omzendbrief bij de wet van 19 september 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het Consulair Wetboek met het oog op de strijd tegen de frauduleuze erkenning en houdende diverse bepalingen inzake het onderzoek naar het vaderschap, moederschap en meemoederschap, alsook inzake het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning van 21 maart 2018↩︎

  3. Arrest nr. 58/2020 van 7 mei 2020↩︎

Maurice Goffart, 2021

Creative Commons-Licentie
afstamming van Maurice Goffart is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.
Gebaseerd op een werk op https://afstamming.burgerlijkestand.info